schappij naar de bliksem geholpen. Als deze winter lang duurt zal er
niet alleen gebrek zijn, maar zullen we uithongeren, Alba, hongeren
tot de dood!"
"Ook al had je elke dag een schip vol melk te verdelen, Kaspar, dan
nóg zou je niks verkopen. Ze hebben allemaal de pest aan je, omdat
je assessor bent geweest bij de phalangisten. Je hebt met de vijand
geheuld, Kaspar, met de vreemdelingen uit de hoofdstad. En, wat
erger is, die hebben je ook weer van je troontje geduwd. Niets wekt
zo'n triomfantelijke haat als een ten val gekomen meeheulen"
Kaspar Schmidt knikte grimmig, en knoopte theatraal zijn vest open.
Ik zag de kolf van een pistool. Het Ik was op alles voorbereid. "Ver
vloekte phalangisten!" herhaalde Kaspar. Hij keek onrustig naar
mijn slaapkoets. Maar hij was platzak; dus zat hij zwijgend in zijn
vaste stoel, plukte wat aan zijn neus en droop weer af naar zijn
vrouw.
Koenraad Insel? Die zag ik hier niet meer. Adam Ekerel hield zijn
handel en wandel kennelijk nauwkeurig bij, rapporteerde ongetwij
feld elke scheet die Koenraad liet aan de hoofdstad. En misschien
had onze kapitein-Prefect-Directeur een andere afleiding gevonden.
Elke zondag ging hij immers het hele garnizoen voor naar de Sint-
Diederik, die nu was bestempeld tot Hal der Harmonie. Als Koen-
raads soldaten naderden van rechts, klakklak, kwamen van links in
keurige ganzenrij de meisjes van Ingo Halfstad, klikklik, met hun om
slagdoeken, hoeden met kokette linten en geruis van hun beste rok.
Als fabrieksvrouwen vormden zij de voorhoede, die ook van onze
kleine samenleving één groot en bloeiend bedrijf zou maken.
Nu was ik niet langer de enige die van de diensten in de Sint-
Diederik werd gebannen. Niemand dan de uitverkorenen mocht er
's zondags in; de deuren sloten onverbiddelijk, nadat het garnizoen
en de ateliermeisjes door de schemerige opening waren opgeslokt.
En als de grendel aan de binnenkant was gevallen, werd daarbinnen
indringend en in salvo's van zinnen gesproken door voorganger
Ekerel; vervolgens klonk dan felle zang, als lekkende vlammen, en
daarna waren er uitroepen en extatische kreten waarvan de duiding
minder makkelijk was, hoevelen ook hun oren drukten tegen de
ijzige deuren en vensters van de Hal der Harmonie.
Ik had zo mijn vermoedens, maar wie luistert naar een hoer?
20