de deur achter zich, ging zitten, zette zijn kapiteinspet recht en stak een kleine zwarte sigaar op. Hij pakte een zwarte doos met een knip perend lampje uit zijn bureaulade, en drukte glimlachend op de rode knop. De explosie deed de hele boot sidderen en alle ruiten braken in stuk ken. De klap sloeg een enorm gat in het voorste deel van het laad- dek. De drukgolf rukte alle kabels van het plafond en blies de laad- deuren voor en achter weg. Boven in de salon stond niemand meer recht. De dikke burgemeester lag te stuiptrekken met een groot stuk glas in zijn borst. De museumdirectrice gleed uit in haar eigen bloed en drukte haar afgerukte arm gillend tegen haar lichaam. De journa list lag half onder het omgevallen buffet, het borrelglas nog in zijn hand. De boot richtte zich met een duivelse snelheid verticaal en alle feestgangers werden in de voorpunt van de salon op een hoop ge smeten. De veerboot zonk in enkele minuten. Garschagen had het goed gepland. De springstof pal onder het voorste laaddek had de hele neus van de veerboot weggeblazen, en de vaarsnelheid op dat moment deed de boot zoveel water scheppen dat de vaart werd voortgezet, maar dan recht naar beneden. Kapitein Garschagen werd op dat moment door een golf water tegen de zijkant van zijn hut gedrukt. Hij hoorde de liedjes, de melodietjes van ijs, ze riepen hem, ze lonkten, en hij was bereid. Hij stierf met een tevreden trek op zijn gezicht. Na enkele ogenblikken was er niets meer te zien van de ramp. De Schelde rimpelde dicht en het water was teder zachtgroen als zo vaak op nazomerse dagen. De laatste veerboot kwam nooit aan, maar ver dween, waarmee de oude eeuw afliep. Het ging allemaal zo snel dat bijna niemand op de wal of op de nabijgelegen zeeschepen zag wat er gebeurde. Bijna niemand, alleen een vrouw. Het was de vrouw van Harinck, die op de punt van de veerhaven stond te wachten op haar man met een bosje bloemen in haar hand. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 31