diepere betekenis hebben als men de vlinder ziet als het beeld van de
ziel. De duivel probeert de zielen in zijn net te vangen. In de Psal
men is het beeld bekend als de ziel, gevangen in de strikken (netten)
van de jagers.
In zijn voorwoord vermeldt Nijhoff dat hij de duivel ziet als de
wereld waarin de mens leeft. De wereld tracht voortdurend de mens
zijn ziel afhandig te maken. De mens verzet zich tegen de verlok
kingen van het kwaad, maar uiteindelijk zwicht hij voor de macht
van de materie: geld, rijkdom, eer en macht. Dat is zijn lot. Alleen de
bewustwording van zijn ziel geeft hem een nieuwe kans. Dat wordt
de inhoud van het tweede gedeelte.
De volgende gestalte waarin de duivel zich vermomt is die van de
veekoopman. Deze is de personificatie van de harde, brute materia
list. Hij commandeert de soldaat, steekt de draak met hem, degra
deert hem tot een gewone burger en beveelt hem het boekje (het
beursboekje, symbool van de geldzucht) te voorschijn te halen. Zelf
pakt hij de viool.
De derde gestalte van de duivel is zijn vermomming als odeurkoop
vrouw. Weer heeft de soldaat het boekje op de grond gesmeten
als teken dat hij breken wil met zijn jacht naar rijkdom. Nu is een
sterker verleiding nodig om de soldaat te paaien. De duivel tracht
hem te verleiden door hem zijn viool terug te geven. Het is een valse
truuk. Want als de soldaat op de viool wil spelen, weigert die te spe
len. De ziel van de soldaat is dood.
De tritagonist
Hoewel niet als acteur op het toneel aanwezig, zou men de viool
(hij speelt wel voortdurend mee) de tritagonist kunnen noemen. De
tritagonist is de veroorzaker van de intrige (intricare inweven). De
viool beantwoordt perfect aan de functies die Balthazar Verhagen in
zijn Dramaturgie aan deze speler toeschrijft.
1. Hij is de oorzaak of aanstichter van het conflict. Het gaat in de
strijd tussen goed en kwaad om de ziel van de mens.
2. Hij is het betwiste object tussen de strijdende partijen. Van be
lang is daarbij aan welke zijde hij voor en na de crisis blijkt te
staan. Het wordt duidelijk dat de ziel voortdurend bloot zal staan
aan de macht van het kwaad.
3. Hij is een werktuig in handen van de strijdende machten. Zowel
soldaat als duivel bespelen de viool om hun macht (of onmacht)
over de ziel te demonstreren.
20