Structuur eerste gedeelte
4. Hij fungeert ook als afweerder van de aanval van de antagonist.
De soldaat werpt de duivel met volle kracht de viool achterna, als
deze waardeloos is geworden doordat hij weigert te spelen.
Door zijn aanwezigheid vanaf het allereerste begin van het spel
brengt de viool spanning en ontspanning. Aan het einde is de viool
nog steeds actief; vioolspelend drijft de duivel de soldaat voor zich
uit de coulissen in.
De voorlezer
Ik zei al dat de voorlezer niet de traditionele verteller is, de trait-
d'union tussen de verschillende scènes. De voorlezer die het hele
stuk door op het voorplan aanwezig is, is voortdurend in directe
communicatie met het publiek. Verder neemt hij herhaaldelijk ver
baal de rol van beide hoofdpersonages over. De soldaat blijft onder
tussen als 'stomme' speler zijn handelingen verrichten. Pas als de
soldaat zijn viool stemt (zich bewust wordt van zijn ziel) komt hij
in actie tegen de duivel die dan pas op het toneel verschijnt.
De voorlezer leest de gedachten en de gevoelens van het publiek. Zo
zegt hij onder andere tegen het publiek: "Gij denkt natuurlijk dat de
soldaat Hij neemt ook de rol van de duivel op zich en zegt bij
voorbeeld: "Had je het goed bij mij? Ja! Vooruit, voortmaken, zeg!"
In één claus wisselt de voorlezer twee keer van rol.
Behalve een objectief verteller van het verhaal is hij toeschouwer
en commentator van de handeling en tevens neemt hij de rollen van
de beide hoofdpersonen op zich. Pas wanneer de protagonist en de
antagonist in een conflictsituatie met elkaar geconfronteerd worden,
verschijnen zij op het toneel als sprekende personages. De rol van de
voorlezer is dan ook een uiterst belangrijke, maar moeilijke rol. Door
zijn wisselende rollen en doordat hij tegelijk toeschouwer en com
mentator is, beantwoordt hij aan de spelopvattingen van Brecht wat
betreft zijn Verfremdungseffekt zoals hij dat later in zijn episch
theater zal ontwikkelen.
Opening
Het spel opent met een muzikale stemmingsinleiding: marsmuziek
van Strawinsky. De soldateske sfeer wordt daarmee direct opgeroe
pen. Aan het begin van de tweede scène wordt deze muziek nog eens
herhaald en ook het tweede gedeelte begint met dezelfde muziek.
21