allerlieflijkste stukjes natuur afgewisseld met delen van rijpende
maïsvelden en typerende rood- en geelsteense Vlaamse huizenbouw.
Onze tocht was in essentie erop gericht gelijkenissen te situeren met
ensceneringen waarin soldaat Joseph kwam te verkeren, en vooral
met wie hij onderweg tegenkwam. Voordat Boekhoute definitief uit
het gezicht verdween, ontdekte Kapitein Pieters dat hij zijn gouden
vioolkist in het dorpswinkeltje had laten staan, waar hij ouderwetse
chocolade had ingeslagen. Huppend en hinkend keerde onze goede
kapitein terug naar de kern van het dorp, hier en daar de verkeerde
terugweg kiezend. In eenzelfde soort galop sloot hij snel weer in het
gelid aan om zijn subalternen goede tucht te geven.
Maar zat daar niet op een gebogen buitenmuurtje langs de weg, half
boven ons, de Prinses die Ramuz' soldaat ontmoette? We stonden
stil en spraken haar aan. Kapitein Pieters was ervan overtuigd dat zij
de Prinses was. Hij deed dus een stap naar voren en wierp haar
schalks toe: "Zeg, bent u niet de Prinses?" De Vlaamse dame in een
prachtige bloemenjurk op het muurtje hield duidelijk van dit soort
aandacht, maar kennelijk vond ze het ook nodig de kapitein met
enige bedenking aan te kijken alvorens te reageren: "Gij zijt een sloe
ber!" Ja, soms mankeerde de parallelle enscenering ten opzichte van
het oorspronkelijke script. Niettegenstaande raakten we geanimeerd
met haar in gesprek. Zodanig zelfs dat de goede vrouw ons wortelen,
uien en aardappelen toestak om in de avondpan te verwerken. Het
was de allerhoogste tijd voor een dansje op mondharpklanken: een
tango, wals of rag-time Ach, het deed er niet toe. De Prinses
amuseerde zich bij het horen van de dansante klanken. Een nieuws
gierige, oplettende buurvrouw kwam ons tegemoet en waagde zich
met de wassink Wassink alras aan enkele vrolijke danspassen.
Wij zetten de tocht voort, in de richting van het ambachtsgemaal
Stenen Schuur, tevens landschapsbron voor het Leopoldkanaal. Tij
dens de mars over dit traject drong zich een historische parallel aan
mij op, aangaande een mondharpspeler uit Salzburg die waarlijk ooit
als mondharpgrenadier bij het Pruisische leger te Breslau werd
aangesteld. Het is niet ongepast om hier op deze historische figuur
Franz von Paula Koch (1761-1831) in te gaan. In functioneel opzicht
vormt hij duidelijk een entre-deux tussen Ramuz' soldaat en mijn
aanstelling als grenadier. In zijn vrije uren gaf Von Paula Koch
aanvankelijk mondharpconcertjes voor eenieder die ze maar wilde
horen, hetgeen hem de bijnaam Franz auf dem Maultrumme op-
31