maar even soelaas brachten.
Toen Lucie in het ziekenhuis lag nadat ze zich op de vlonder van
haar bijkeukentje had gewaagd en daar natuurlijk door was gezakt,
was Magda impulsief en goedhartig als altijd eens met de voor zijn
doen ongewoon bedrukte Jacob Boes opgelopen naar de middagpont
en pas zes uur later weergekeerd, zodat de al geschilde aardappelen
glaziger en glaziger waren geworden in water dat steeds meer het
karakter van een geheimzinnig en vilein sop had verkregen, en ten
slotte obsceen het aangezicht van Arco Kaasenbrood hadden tegen-
geglansd, telkens wanneer hij in de keuken kwam op zijn gang als
van een gevangene, ijsberend van kantoor naar gang naar keuken
naar kamer, naar gang, kantoor en weerom.
Vrolijk koutend was ze blijkens anonieme protocollen eindelijk, nog
altijd in het gezelschap van Boes, van de avondpont gestapt, na in
een opwelling met de kunstenaar het overkantse hospitaal te hebben
bezocht om de gespalkte Lucie persoonlijk een hart onder te riem
te steken. De orde der dingen was aldus de collaps nabij: een vaag
janken en gieren, een ver metalig gekrijs vulde het hoofd van Arco
Kaasenbrood, dat post hield achter het raampje van de stevig ver
grendelde achterdeur, aan de andere zijde waarvan Magda zich in
middels ophield, totaal verbijsterd dat ze niet naar binnen mocht.
Godverdomme, nog naar binnen willen óók! Eerst maar eens een
afdoende verklaring, een explicatie zo klinkend en voltooid dat de
lak erop kon en het zegel daarin gedrukt, opdat de wereldorde zou
zijn hersteld tot tevredenheid van elke comparant.
"Maar wat bedoel je toch! Er is niks gebeurd, er is toch niks gebeurd!"
riep de onnatuurlijk bleke Magda, geheel en al van de kook. Het
klonk maar zwak door het ruitje. Arco registreerde in matige ver
wondering haar ogen die als in paniek geraakte, gezwollen kwallen
rondzwommen in de vissenkom van haar brillenglazen. Slechts door
de voortdurende alarmfase van zijn gestel wist hij het opkomend
medelijden te onderdrukken.
Maar Magda droeg toch helemaal geen bril? Dat zou best kunnen,
maar dan kwam het door zijn totale onthutsing destijds of de ver
raderlijkheid van het geheugen zelf, dat hij haar behept met grove
kortzichtigheid aan de andere zijde projecteerde. Evidenter was de
boven het water van altijd anders schijnende gebeurtenissen uit
stekende paal van zijn ontreddering. Nee, misschien was er wel niks
gebeurd zoals Magda verbijsterd bezwoer, maar hij wist immers
12