en daar meende Arco een pekachtige straling te ontwaren uit overi
gens niet te omlijnen recente voetstappen. Het patroon, zo dit er
al was, hield op ver voor het eind van de straat, waar zich tegenover
elkaar het Administratiekantoor Kaasenbrood en het Atelier Boes,
ook voor Kruiden Natuurgeneesmiddelen, verhieven, waarna de
Westerlingstraat doodliep in een rommelig braaklandje aan de voet
van de wal.
Dus Boes' spoor hield minstens halverwege de straat op, ter hoogte
van de brandgang. Arco's mededeling aan Magda dat hij de middag
boot zou nemen om enige zaken te behartigen - hij had een paar
namen uit Lucie's adressenbestand laten vallen, zelfs aangeboden
een telefoonnummer op te schrijven - was kennelijk al op steelse
wijze aan de artiest bekendgemaakt, nog vóór deze zijn dagelijkse
kunstje aan de kade was gaan doen. Niemand kon immers in regu
liere wandelpas zo vlug de Westerlingstraat aflopen. Eenmaal in de
straat moest Jacob Boes het op een drafje hebben gezet, schijt aan de
buren, merendeels stoffige zielen aan de boorden der vergetelheid,
was de brandgang ingeschoten, ijlde langs achtertuinen op de koers
die zijn gestrekte roede aangaf, enterde de tuin van het Administra
tiekantoor, gooide triomfantelijk de achterdeur open, flikkerde ezel
en schilderstukje aan de kant en wierp zich zwalpend in haar armen.
Arco kreeg er onder het lopen moeite mee, stelde zich de situatie zo
levendig voor dat hijzelf een vitale zwelling in de fysiek bespeurde
die hem het vervolg nóg haarscherper voor de zintuigen toverde:
gezwoeg van bronchiën, gesabbel en gesmek, geritsel en geschuur,
gerinkel van een tegen de plavuizen kletterende riemgesp. Vervol
gens gearticuleerde spraak:
"Weet je zeker dat Arco op de boot is gestapt?"
"Die lui? Die zijn we loos voor minstens een uur of vier."
"Nee, zo moet je niet over Arco praten. Nee, ja."
Geteisterd door zijn inlevingsvermogen ijlde Arco voort, in deernis
wekkende huppel als na een nooit gespalkte beenbreuk, hinkend op
verschillende gedachten, of liever op de gedachte aan de verschillen
de richtingen die hij kon kiezen. Het haast spasmodische rillen van
zijn leden bracht ook weer het lillen van Lucie's vlees bij het schoon
wrijven van haar oog in gedachten en meteen daarop, zwak maar
dramatisch als een bliksemschicht aan verre horizon, de enig moge
lijke handelwijze om de zaak in balans te brengen. Hij schoot plot
seling als het ware aan zichzelf voorbij, zodat hij zijn eigen rug zag
wijken in een felle run door de werkelijke straat, niet de verdoken
14