brandgang van het klein bedrog. Nee, Arco Kaasenbrood stormde
'voor het eerst van zijn leven', zoals hij zich later mogelijk in een
persoonlijk journaal zou rechtvaardigen, 'recht door zee op zijn doel
af', laat Magda en de schilder hem maar gadeslaan vanachter het
venster met de Spaarbij, laat ze maar zien hoe hij de hoek omschiet
van Lucie's huis en daar met niet minder panache dan zijn jeugd
vriend andermans achterdeur opentrekt en met geraas de vlag plant,
want ook deze vesting is gevallen! En ja, Lucie was zoals hij al ver
wachtte doende in de bijkeuken, alweer achter de wasbak waarin
materialen dreven, mogelijk textielen of ruwe grondstoffen voor een
tinctuur; ze was zwijgzaam als altijd en zag er, dat moest wel, net uit
als toen. Arco gleed naar haar toe, viel op zijn knieën en omvatte
haar machtige dijen, zijn neus ertegen platdrukkend, hoorde diep in
haar de adem stokken - maar wat daartoe de aanleiding was? Zijn
hoofse knieval, die tegelijk sublieme afwijzing inhield van Boes'
letterlijke vuilspuiterij aan de andere kant van de straat? Of het
zachte knoerpen van de deur naar de werkplaats, in de opening
waarvan Jacob Boes verscheen, die na een mooie werkdag was thuis-
gekeerd, zijn ezel en schilderij had weggezet en zich nu bij zijn
levensgezellin wenste te voegen? Arco rekte zijn hals en spiedde
langs de ineens koud als albasten pilaren aanvoelende dijen, obser
veerde nauwkeurig en als in vertraging de knipperende oogleden van
de schilder, diens enigszins wijkende lippen waartussen het glazuur
van tanden vochtig opblonk, het naar intense bleekheid deinzen
van zijn doorgaans zongebruinde gezicht onder de gedunde gelige
pieken, alsof daar razendsnel de winter inviel. Ja, alles leek een slag
te wentelen, in te zakken, te krimpen in de ijzige aantocht van het
ultieme seizoen. Een diepe stilte heerste nu ook, waarin het hoorn
signaal van de vertrekkende pont een onwaarschijnlijk perifere,
maar ook sonore en diep vertrouwde boodschap was. In een reflex
loste Arco Kaasenbrood zijn greep om de Willendorfer dijen om op
zijn horloge te kunnen kijken. De boot was exact op tijd. Zo hoorde
het, en zo was het eindelijk ook. Het was of het loodzwaar gewicht
dat al jaren op zijn borst had gedrukt op slag verdween. Bevrijd en
vervuld van lucht en licht legde hij een hand op de reling, een ge
woontegetrouw, haast ritueel gebaar. De boot voer als duizend keer
tevoren het haventje uit, de hoofden met de lichtbaakjes trokken
zich statig terug, een minieme deining maakte zich kenbaar en de
Schelde leek zelfs zoeter te ruiken dan verkoopbaar was. Aan bak
boord gleed hoog en gezwind een containerschip aan, op weg van
15