Kijk op gindse oever. Zwarte mieren rennen de zwaar hellende oever
op en af. Het zijn Chinezen die gejukt met mandjes een kolenschip
vullen. De kolenberg op de helling is enorm en het te beladen schip
nog veel groter. Maar tegen het draagvermogen van de Chinees zijn
beide niet opgewassen.
Onrustiger wordt het water naarmate we de drie wereldberoemde
'Gorges' naderen. Chocoladekleurig spoedt het zich onzeker voor
waarts. Kolken, die lijnen uitwerpen waarlangs stromen vuil worden
verzameld, spoeden zich neerwaarts, het vuil met zich meezuigend
naar de diepte, alsof de rivier zich schaamt voor al het afval dat on
bekommerd door haar omwonenden en de reizigers op haar rug in
haar wordt gedumpt.
Zie, zelfs een varken graast rond in de kolkingen van afval, z'n kop
neerwaarts gekeerd om op te slurpen wat nog eetbaar is. Maar is het
wel een varken, dat opgeblazen gedrocht? Nee, het is een mens: een
kadaver, dat opgezwollen en blauw de zuigende kolken manmoedig
draaiend tracht te ontkomen. Maar met weinig succes. Het hoofd is
reeds verdwenen. Alleen de kont steekt nog grotesk boven water en
draait rondjes als die van een wulpse vrouw.
Alleen de westerlingen lijken even te verschieten, bewegingloos te
worden, terwijl het lijk achterblijft en uit het zicht verdwijnt; gevan
gen door de afvalverzamelende slierten en kolken van de rivier.
De Chinezen echter ontwaakten. Hun cameravuur, dat zich tot nu
toe alleen op familie en verwanten had gericht, die als voor een
vuurpeloton opgesteld werden, op de westerlingen, de draak op de
achtersteven, het niet te bereiken en onbetreden karaokedek, con
centreerde zich nu op het eenzame kadaver dat al bijna uit het zich
verdwenen was.
Als jagers die een goede prooi geschoten hadden beklopten ze elkaar
en grijnsden breed.
Wat is een lijk in de Yangzte, vergeleken met de goddelijke majesteit
van de drie tot verdrinken gedoemde wereldberoemde kloven en
alles daaromheen. Niets! Zelfs het oprakelen van die bedorven homp
vlees in de slotfase van deze geschiedenis doet afbreuk aan hun
glorie en de majesteit van deze rivier, deze moeder der rivieren.
Immers, vele duizenden gingen dit eenzaam ronddobberende lijk
reeds voor; werden verslonden door de vraatzucht van het choco
ladekleurige monster. En wie zullen nog volgen.
25