En tenslotte: "De Odyssee is duidelijk een speurtocht naar de Graal
wat de vaas op het wapen van Vlissingen verklaart. De Odyssee is
dan ook het oudste heldendicht over de Graal, die juist daar zou
worden gevonden waar in de bronstijd de inwijdingsriten plaats
vonden: op het Nollestrand tussen Dishoek en Vlissingen, waarbij
deze laatste naam 'de Wedergeboorte van Ulysses' betekent, verwij
zend naar haar stichter, de archetypische ingewijde uit de tijd van
Homerus."
Aldus Iman Wilkens.
Het water is vol kleine beloften. Scholletjes die zich al net zo goed
verstoppen als hun ouders, garnalen die uit stilstand wegschieten, de
schaduwflitsen van de meun.
Zoë is bedreven in het vangen van krabben en visjes. Ik heb het haar
geleerd. Het was eenvoudig. Mijn handen wisten het nog precies.
Kuilen graven heb ik nooit leuk gevonden en met barbiepoppen
spelen is dodelijk vermoeiend. Ik ben dankbaar dat mijn dochter het
vissen heeft opgepikt.
We zijn toegewijde, zachtaardige jagers. Een van mijn lievelings
foto's toont Zoë op haar knieën in een plasje. Ze zit voorovergebo
gen en sluit haar handjes voorzichtig rondom een, naar ik vermoed,
gelaten wachtende garnaal.
Op haar vingertoppen de vergeten restanten van rode nagellak. De
zon krijt gouden strepen over de bodem, vertekend door de schom
meling van het water. De onschuldige en haast verzwolgen resten
van een bunkermuur werpen hun onbeduidende schaduwen rond
om de toewijding van mijn kind.
Als ik haar zo zie, struikel ik over mijn goede voornemens. En strui
kelen put uit. Als iets mij weerhoudt om Zoë zonder reserve te veraf
goden is het wel haar vermogen om mijn tekortkomingen aan het
daglicht te spreiden.
Urenlang stropen we de plasjes af. We laten elkaar onze vangsten
zien en maken bewonderende geluiden. Onder een grote steen heb
ben we twee kleine boskoppen gevonden. Zoë weet dat ze gemene
stekels hebben bij hun kieuwen en laat de vangst aan mij over.
Andere kinderen doemen op. Ze verbreken onze stilte, verstoren
onze concentratie. Plens, plons, schreeuw. Zoë kijkt me aan.
31