stronk andijvie maar andijvie en een lik pindakaas. Dat doet mij
denken aan Baas Boer. Ik rook dat altijd aan zijn handen."
Vran Mouw pakt het hondje Jantien, plaatst het beestje op de rug
van Liselore, en stelt voor gedrieën richting torenspits te wandelen.
De vijfde deur blijft open en roept luidkeels om hulp.
Daar lopen we. Ons kompas staat op de Dood gericht en de toren
spits is ons baken. De Kerk trekt ons thuis. Nooit geweten dat God
daar Zijn tijd aan verdoet. We lopen aan een eeuwenoud elastiek,
dat vanaf de geboorte zachtkens aan U trekt, en naarmate de jaren
vorderen in trekspanning toeneemt. Nu is dat elastiek flink ingekort.
De wind blaast in onze rug. Tijd houdt rekening met ons verlangen.
We zouden vlot de kerk bereiken.
Liselore schetst ons haar levensverhaal. Ik luister. Bevrijd van Ver
leden en Toekomst. Nog hoor ik haar stem echoën in deze veilige
Put. Jantien geniet zichtbaar van het uitzicht en het wiegen op de
schoften van de Koe:
Ere wie ere toekomt," benadrukt Liselore. "Baas Boer heeft mij
^altijd goed behandeld. Hij zag mij lijden. Melkproductie speelde al
een aantal jaren geen rol meer in onze relatie. Ik scharrelde wat rond
het huis. Somtijds ging ik liggen in de voortuin en keuvelde wat met
de boerin, wanneer zij de was te drogen hing. Ik was een soort huis
dier waar niemand meer iets rendabels van verwachtte. Mijn eetlust
werd minder en minder, en langzaam groeide in mij het besef dat ik
dood wilde. Al die verhalen over ziektes, groeihormonen de op
komst van het Limousineras, het uitblijven van landbouwsubsidies,
de nevenactiviteiten van Baas Boer om toch vooral zijn hoofd boven
water te houden, nee! ik werd er niet vrolijker van. In de winter
zette ik mijzelf op rantsoen. Ik gunde mij geen dure voederproduc
ten meer. Ik liep verloren over het erf. Stal in, stal uit. Het afgelopen
voorjaar dacht ik even weer wat levensvreugde te beleven. Rond mij
dartelden kalveren in de weide. Boer en Boerin waren oma en opa
geworden van hun oudste zoon, die bij nader inzien toch de land
bouwhogeschool wilde afmaken en het boerenbedrijf, waaronder
mij, zou overnemen."
Zij schraapt haar keel. Ik kijk haar solidair aan. Vervolgt haar ont
boezeming:
11