krachten in eigen land en in de kolonie. 'De in zoovele opzigten
verderfelijke grondstellingen, die ook waarlijk zooveel zegen niet
gebragt hebben, der Oost-Indische Compagnie, beruchter nagedach
tenis, leven daar nog altijd voort; het autocratische stelsel heeft de
gemoederen veelal tot slaafse onderwerping geboogen
Hij was verder een groot deel van zijn leven verbonden aan De Gids,
maar ook bij de oprichting van nieuwe tijdschriften als De Indiër of
het Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. Tevens was hij nauw betrok
ken bij het tot stand komen van het Koninklijk Instituut voor Taal-,
Land- en Volkenkunde en het Indisch Genootschap, waarmee de
basis gelegd werd voor een wetenschappelijke bestudering van
Nederlands-Indië.
Het is dan ook niet vreemd te noemen, dat Veth met zijn Indische
roeping binnen de redactie van De Gids opdracht kreeg om het boek
Max Havelaar van ene Multatuli te bespreken. Het was de verdienste
van Veth, dat hij onmiddellijk de grootheid van het werk herkende.
Waarschijnlijk zag hij de schrijver ook als een bondgenoot in de
strijd tegen het Cultuurstelsel. Multatuli was aanvankelijk verrukt
over de aandacht van de professor voor zijn werk. Later zag hij toch
kans om in een scherp conflict met Veth te raken, maar met wie
leefde het genie niet in onmin?
In 1864 werd Veth tot hoogleraar in land- en volkenkunde van
Nederlands-Indië in Leiden benoemd, wat hij zelf als een hoogte
punt van zijn carrière beschouwde. Door middel van een ware zee
van publicaties wist Veth Nederlands-Indië op de politieke agenda te
krijgen. Veths belangrijkste werk was Java, een project waaraan hij
tien jaar had gewerkt, met onder andere een afdeling etnografie,
geografie en geschiedenis. Het werk was gebaseerd - en dat was
nieuw voor die tijd - op Nederlandse en inheemse bronnen. Het was
een epos, een alom gewaardeerd standaardwerk van 3000 bladzijden.
Busken Huet viel in een reeks kritieken weliswaar de encyclope
dische werkwijze van Veth aan, maar kon geen deuk slaan in het
algemene respect dat het boek kreeg. Een ander werk, Midden-
Sumatra, was zelfs het produkt van een eerste multidisciplinaire
wetenschappelijke project in ons land.
Veth vroeg op latere leeftijd ook aandacht voor Afrika, met name
voor Zuid-Afrika en de positie van de Boeren aldaar. Hij propageerde
het idee dat Nederland groter was dan het landje aan de Noordzee,
zulks met veel verwijzingen naar de Gouden Eeuw. Als voorzitter van
het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap werd hij
38