in Veere en probeert zich voor te stellen hoe het voelt om op de
stenen omheining te staan. Onder hem het Veerse Meer en boven
hem een oneindig blauw heelal. De zilte wind blaast tranen in zijn
ogen en vult zijn lichaam als een ballon. Langzaam stijgt Maarten
Breedveld op en zweeft weg. Hij gaat dwars door een kleine rode
wolk, gevuld met wijn. En voor het eerst deze avond smaakt de wijn
hem goed.
12