Immense databestanden volkenkunde. Onder invloed van het kolonialisme was de volken kunde, de etnologie of etnografie, vroeg in de twintigste eeuw al ver ankerd in de academische wereld. De op de vingers van één hand te tellen volkskundigen en folkloristen probeerden in deze tijd hun nauwelijks omschreven discipline te institutionaliseren. Ze pleitten daarbij voor een toenadering tot de antropologen, die ze wegens hun veldwerkmethoden als verwante zielen beschouwden, welke liefde door de laatsten mondjesmaat of helemaal niet werd beantwoord. Hier en daar ontstond toch toenadering, wegens de gedeelde belang stelling van volks- en volkenkundigen voor het 'authentieke' in res pectievelijk de eigen en exotische samenlevingen. Onder invloed van de destijds dominante evolutionistische cultuuropvatting meen den sommige antropologen dat door de volkskunde gedocumenteer de relicten licht wierpen op vroegere ontwikkelingsstadia van de bestudeerde samenleving, waarmee hun interesse was gewekt. De toenadering verflauwde weer omdat de meeste volkskundigen naar mate de jaren dertig vorderden gekant raakten tegen het in de antropologie zo gangbare 'vergelijkend perspectief'. Want daarmee werd het eigen dierbare volksleven en -verleden op één lijn gesteld met minderwaardig geachte primitieve culturen in andere wereld delen. Van Ginkel beschrijft in 'Antropologen deugen niet' hoe de toe naderingspogingen na de Tweede Wereldoorlog weer begonnen. Aanvankelijk was er wederzijdse vermijding en desinteresse. Na de recente geschiedenis van collaboratie of minstens ideologische sym pathie likten de volkskundigen onder eigen dak hun wonden, met de deur naar de rest van de samenleving stevig op slot. Antropologen van hun kant stonden nu ook niet bepaald voor deze deur te pope len, niet alleen wegens de kwalijke reuk van de volkskunde in de naoorlogse jaren, maar ook omdat de academische status ervan vrij wel nihil geworden was. Er waren natuurlijk uitzonderingen. In 1947 publiceerden Catharina van de Graft, volkskundige, en Johannes Fahrenfort, antropoloog, samen een tweedelig werk over doden bezorging, waarin zowel de 'natuur-' en 'halfcultuurvolken' als de Europese en Nederlandse situatie onder de loep werden genomen. Maar pas in de jaren zeventig zocht men van beide kanten meer structurele samenwerking. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 27