maor twéée maor twéée noe istuut H. herinnerde zich een klein IJslands gedicht, opgeborgen in een van de vele dossiers die overal in zijn huis rondslingeren. Na een week zoeken dook het op uit een mapje met verzameld werk van Per Lag Gudbrandson. Van deze IJslandse dichter die zo'n 700 jaar geleden leefde is niet veel werk bewaard gebleven. Jammer, want ook in deze tijd is zijn werk nog heel plezierig om te lezen en het doet wonder lijk genoeg zelfs heel eigentijds aan. Korte gedichtjes, humoristisch soms en vaak met een dubbele bodem geven aan dat er ook op het koude en onaangename IJsland best wat te lachen viel.Vergelijkend onderzoek toonde volgens H. aan dat deze dichtregels de basis vor men voor de gevonden poëzie. In een moderne vertaling luidt het als volgt: Er was eens een man die leefde in zee hij had niet één staart hij had er wel twee. Hij zwom op een keer naar de Pool op en neer en bracht twee meerminnen mee. Die lachten hem uit en zeiden nee: Eén staart is oké maar twéé? Het moge duidelijk zijn dat Lodewijck van Seeland en Lictuellis met elkaar bekend waren. Mogelijk hebben zij voor de grap ieder een ver sie gemaakt van het gedicht van Gudbrandson in hun eigen dialect. Hoe het ook zij: Toen de bekende dichteres Johanna K., op bezoek bij H., de gedichten onder ogen kreeg werd zij razend enthousiast en besloot ter plaatse een eigentijdse Zeeuwse versie te maken. Waarvan akte. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 41