De passagier
Jan J.B. Kuipers
Naar de windstreek van miljarden
zonsondergangen. Achter je het
brandend gebouw van morgenrood
en hij bleicher Geselle buigt naar het
westen,
zegt zet de radio eens aan, je hoort
hoe stationair de middag draait. Dit
middaguur als elke middag, en
toch steeds anders sinds de benaming
noen.
Of is het later al en dit de branding,
bekende rand van onderhand miljoenen
malen grijs gekiekte ondergangen;
tegen defaitisme. Rijden maar,
inhalen.
43