BALLUSTRADA OPTIMA FORMA
Deze column mag, als reactie op de vorige, nergens over gaan.
Dat is natuurlijk het moeilijkst: schrijven over niets.
Gelukkig is het zondagochtend en dat scheelt.
Ik ken een schrijver die ook op zondagochtend
over niets schreef.
Zijn kinderen en zijn vrouw moesten dan stil zijn.
Om weg van de wereld te geraken wond hij een
grote natte doek om zijn hoofd. Die doek was ook
een middel tegen hoofdpijn, want zijn hersens begaven
het bijna als hij schreef.
Ik geef het op. Een columnist heeft onderwerpen nodig.
Liefst een paar per column. Een columnist en het grote
niets, dat kan niet. De kleine dingen, daar komt het voor
een columnist op aan. En daarna holderdebolder naar beneden,
naar de laatste punt toe. En vooral niet denken tijdens de val.
Jubileum. Verdomd, ik heb een punt. Dit blad bestaat binnenkort
15 jaar. Misschien huren we een circustent als het zover is,
voor onze evenwichtskunstenaars en onze wilde beesten,
voor onze clowns.
In ieder geval komt er een boekje uit met geografische poëzie.
Alle gedichten moeten geoormerkt zijn, geen vaag gedoe dus.
Het zal gaan over Vlissingen, over Middelburg, maar ook over
Eindewegen, over Westdorpe, over het Kanaal van Gent naar
Terneuzen, over de Prosperpolder, over de Zak.
De dichters en dichteressen schrijven zich al warm.
Ook de dode dichters mogen meedoen.
Uitgever is Bert Gerestein, de man van het mooiste nawoord
ooit geschreven.
Er komt in december ook een speciaal nummer over Ballustrada uit.
Geloof niet alles wat daar in staat, want het kan niet waar
zijn dat het blad al vijftien jaar bestaat.
Zo, nu is het toch nog een column van niets geworden.
MINOR
7