Antropoloog Van Ginkel
in het kielzog van Het Bureau jan J.B. Kuipers
Dat in het spoor van een roman een bundel studies verschijnt over
de geschiedenis van een hele wetenschap mag opmerkelijk heten.
Toch is dit het geval met Volkscultuur als valkuil, een zestal samen
hangende essays van de cultureel antropoloog Rob van Ginkel. Bij
een algemeen publiek vestigde Van Ginkel in 1991 zijn naam met
Elk vist op zijn tij, een boek over de vissersgemeenschap in het Zeeuw
se Yerseke tussen 1870 en 1914. De essays in zijn recent verschenen
Volkscultuur als valkuil verschenen eerder in vakbladen als het Volks
kundig bulletin en Etnofoor. De stukken behandelen verschillende
aspecten van de geschiedenis van de Nederlandse volkskunde sinds
het interbellum. Een belangrijk motief tot deze uitgave in boek
vorm was het doorslaande succes van J.J. Voskuils sleutelroman Het
Bureau, die zich immers afspeelt in en rondom het centrum van de
Nederlandse volkskunde, het P.J. Meertens-Instituut in Amsterdam.
Onder invloed van Voskuils veeldelige roman is de volkskunde, tot
dusver een discipline die zich in Nederland in weinig belangstel
lenden en nog minder beoefenaars mocht verheugen, in de schijn
werper van de publieke belangstelling komen te staan. De Neder
landse volkskundigen zijn na het echec van hun discipline tijdens
de Tweede Wereldoorlog, een verhaal van gelijkschakeling en grage
collaboratie, decennia volhardend op zoek geweest naar een nieuwe
identiteit. En die hebben ze gevonden. 'Nederlandse etnologie' heet
hun vakgebied nu, en banden met sociologen, antropologen en
historici worden naarstig nagestreefd. Juist toen de storm in het
keukenglas van de volkskunde was gaan liggen, verschenen de eerste
delen van Voskuils roman, een werk van bijna megalomane propor
tie. Het boek viel een ongekend onthaal en succes ten deel, en deed
bij het cultuurminnend publiek in een paar jaar meer stof opwaaien
dan de discipline waaraan het zulke uitvoerige aandacht schenkt in
een eeuw.
Van Ginkel toont zich in het opgenomen essay 'Antropologen deu
gen niet' een kritisch bewonderaar van Het Bureau. Hij noemt de
roman een 'goudmijn voor wie iets wil weten over de ontwikke
lingsgang van de volkskunde in binnen- en buitenland vanaf 1957.
Wie daarvoor echter Het Bureau als enige bron van informatie
zou gebruiken, krijgt een wel heel eenzijdig beeld voorgeschoteld.'
25