Nothing
Raats
Al ruim voor de grens tussen Utah en Wyoming begon het land
schap te veranderen. Gele zandhopen markeerden beide zijden van
de eindeloos lange highway. Ik had me Utah iets anders voorgesteld,
maar wellicht zaten we in het verkeerde deel. Af en toe passeerden
we een tegenligger, meestal een camper. De felle zon verzengde alles
en de hitte deed de omgeving trillen. De weg leek onder water te
staan, maar dat was zinsbegoocheling. Glimmend asfalt dat lag te
smelten. De airco in onze Mercury draaide overuren en ik hoopte dat
hij het zou volhouden. We moesten nog 300 mijl afleggen naar Rock
Springs in Wyoming.
We passeerden de grens terwijl we het nauwelijks in de gaten had
den. Een houten bord met de aankondiging dat we de volgende staat
binnenreden markeerde het grensgebied. Het landschap veranderde
geen meter. Dor en droog, met alweer die eigenaardig gevormde
zandhopen. Alsof iemand was bezig geweest om vanaf de onderkant
cirkels te trekken. Later hoorde ik dat het geen zand was maar zand
steen en dat de cirkels het gevolg waren van erosie.
Voor me zag ik een afslag naar rechts, één van de zeldzame zijwegen
die deze weg kende.
Ondanks zwakke protesten van Saar sloeg ik toch af, ook al omdat ik
in de verte water had zien glinsteren. De aanvankelijk geasfalteerde
weg ging over in een verhard zandpad dat steil omhoog en daarna
omlaag liep. De zware auto gromde en de temperatuur van de motor
liep op. Saar vond het maar niks, maar ik wilde mijn avontuur. Links
en rechts van het pad zagen we een kudde antilopen met witte kon
ten die razendsnel van ons wegrenden en na een forse laatste klim
zag ik mijn water. Een reusachtig meer midden in een bergland
schap, zonder enige begroeiing, alsof het daar zomaar was neerge
smeten. Beneden aan de waterkant stonden een paar campers en er
zaten wat mensen op kampeerstoeltjes. Misschien interesseerde het
hen geen moer dat er geen gras groeide. Of ze zaten daar bij gebrek
aan beter. Vakantie op de maan. Wij waren nog te kort in Amerika
om te weten dat deze tafereeltjes hier heel gewoon zijn.
Op een scheefstaand houten bordje aan het eind van het pad stond:
'Flaming Gorge'. De schroeiende wind en de verzengende zon ston
den garant voor een verbrande strot als je het lef had om diep adem
te halen. We stapten haastig in de koele auto en verlieten deze bi
zarre plek.
12