De jongeman achter de bar plaatst beheerst mijn bestelde consump
ties op het roodkoperen toogblad: Jupiler, oude jenever een sigaar
en doosje lucifers 'n bakje zoutjesdivers en stelt zich voor:
"Danny Hoer, onafhankelijk en kunstzinnig participant van Mai-
son d'Art. Welkom bij Madam I."
Ik antwoord niet. Kijk de jongen strak in zijn blauwe ogen en raak
verbluft over de vanzelfsprekendheid van zijn assertieve houding die
uit zijn gelaat spreekt. Neem een teugje van mijn borrel en steek de
sigaar in brand. Een dame van middelbare leeftijd - heur haar opge
stoken, gekleed in een onberispelijk suède deux-pièces - stapt kor
daat op mij af. Of ik één van de Kunstenaars ben die hier exposeert.
zeker niet Mevrouw, ik kom voor Danny de Hoer," en kijk op
van mijn grapje.
met recht een Kunstenaar in zinnelijkheid, Meneer. Mag ik U
erop attent maken dat hij ook een voortreffelijk causeur is. Mijn
echtgenoot roemt zijn talenten. Spreek ik U later nog?" en knipoogt
Danny.
"Vaste klanten. Zijn beiden vermogende kunstverzamelaars. Houden
vaak partijen in hun appartement te Knokke een ogenblikje,
Krantenjongen."
Danny neemt de telefoon op. Ik ga er eens goed voor zitten. Op vijf
enveertigjarige leeftijd hét plekje vinden naar je hart midden in
de polder, in Zeeuws-Vlaanderen. Wie is Madame I.?
Kennelijk spreek ik hardop. Danny de Hoer leunt in zijn matrozen
pak over de Toog en maant mij tot geduld:
die zul je nog wel ontmoeten. Je maakt een ontheemde indruk,
Krantenjongen. Kijk! daar komt Serena binnen. Dichteres vech
tersbaas. Eén met enorme lange tenen. Stel voor dat je opschuift,
want je zit op haar stoel."
Ik wil opstaan.
welnee, Krantenjongen. Humor. Hier heeft niemand een plek,
32