Voorwoord Geen eenduidig themanummer deze keer, maar een uitgave met verschillende subthema's. Allereerst gedichten van en verhalen of verhalende grafiek (Jan Verschoore) over de in juni van dit jaar overleden kunstenaar Kees Francke. Initiatiefnemer is Johan Everaers die binnen het mail-art- circuit met hem samenwerkte. Een ander onderwerp is Bellamy, met name zijn 'populaire' romance Roosje, die in een bijzondere uitgave van de jubilerende Slibreeks als kroonjuweel fungeert. Aarnout de Bruyne, hoofdredacteur van de reeks, vertelt over zijn wederwaardigheden bij het tot stand komen van het boek; Peter Sijnke bespreekt de publicatie. Een voorpublicatie van vijf gedichten uit de nieuwe bundel De Citadel van Hans Verhagen vormt het laatste subthema in deze uitgave. Ook aan de losse onderdelen valt heel wat te beleven. Rob van Bedaf schreef een hallucinogeen verhaal, Jan Kuipers bewijst dat alle begin het einde is. Cees Maas nam de Groningse 'meester van de melan cholie' Rawie de maat. En er is poëzie van Nelleke Maljaars, Bert Lema, Lou Vleugelhof, Theo Raats, Robert de Haan en André van der Veeke. En dan zijn er nog Tillema en een bibliografisch opstel van Van Leeuwenkamp. Hebben we zo iedereen gehad? Zeker is, dat ondanks de Kerstbood schap van Raats de dood nogal zijn stempel drukt op dit nummer (Kees Francke, Roosje). Om Bloem te parafraseren: Hij opent 't raam en laat het najaar binnen. Red. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 3