'De aflaat van een natie' Rawie dicht voor de eeuwigheid Cees Maas De dichter is blij vandaag. Zijn stad knispert onder de zon en hij laat zijn nieuwe, dertig jaar jongere vriendin het licht zien. Behoedzaam en galant begeleidt hij haar door de straten van Gro ningen Stad. Glimlachend. Hand onder haar elleboog. "Zul je straks voorzichtig zijn, schat, want het is druk met al het ver keer en voor je het weet word je vermalen. Je moet heel voorzichtig zijn, dat is belangrijk vandaag," zegt hij. En ze knikt. We wandelen door een stad waar studenten aan het nieuwe acade mische jaar beginnen door in lange rijen voor de studieboekhandels te staan. Jean Pierre Rawie (52) wordt door velen gegroet. "Hoi Pierre," roept een man met een bakfiets. "Weer terug?" vraagt een mevrouw die in de deur van haar winkeltje staat. De dichter groet vriendelijk en schudt handen. "Hier heb ik college geven," zegt hij, wijzend op een crèmekleurige gevel van de Rijks Universiteit Groningen. "En hier heb ik gestu deerd, Russisch, Italiaans en Roemeens, maar ik haakte voortijdig af omdat ik andere dingen ontdekte." Hij glimlacht en we zakken in de comfortabele rotanstoeltjes van Café Klapper. "Is het al tijd voor wijn?" vraagt hij, maar hij knipoogt en bestelt uit eindelijk een koffie verkeerd. Het drankgebruik van Jean Pierre Rawie is legendarisch. Met een ge middelde van twee liter jenever per dag voltooide hij in 1986 zijn bundel Kwade Trouw. Niet lang daarna belandde hij in het zieken huis met een verwoeste pancreas, een maagaandoening en een long ontsteking. Hij verbleef er drie maanden, lag in coma te ijlen. De drank kostte hem bijna zijn leven. De dichter Jan Kal schreef in die dagen een aan Rawie opgedragen sonnet: Gedoemde dichter, aan de dood ontsnapt,/ en opgestaan - voor waar een medisch wonder -/ je oeuvre-opbouw kon niet afgeronder/ indien je levensdraad was afgeknapt. Kal refereerde hiermee aan het gegeven 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 50