Robert de Haan
Zeeuwse dageraad
Ik hoorde bij het krieken van de dag
pal boven het nog slapende gehucht
de roep van wilde zwanen in hun vlucht
en 't zachte ritme van hun vleugelslag.
Er sprak een zekere ernst uit hun gerucht
als maakten zij nadrukkelijk gewag
van iets dat mensen aanging. En ik zag
hen zeewaarts ijlen door de hoge lucht.
Opeens werd mij hun wig tot hiëroglief.
En ik begreep: zij repten van het licht
dat zich geleidelijk achter hen verhief.
En in een zich veranderend perspectief
onttrok de troep zich langzaam aan het zicht
nog voor de nacht volledig was gezwicht.