Robert de Haan Zeeuwse dageraad Ik hoorde bij het krieken van de dag pal boven het nog slapende gehucht de roep van wilde zwanen in hun vlucht en 't zachte ritme van hun vleugelslag. Er sprak een zekere ernst uit hun gerucht als maakten zij nadrukkelijk gewag van iets dat mensen aanging. En ik zag hen zeewaarts ijlen door de hoge lucht. Opeens werd mij hun wig tot hiëroglief. En ik begreep: zij repten van het licht dat zich geleidelijk achter hen verhief. En in een zich veranderend perspectief onttrok de troep zich langzaam aan het zicht nog voor de nacht volledig was gezwicht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 72