bomen zien groeien. Haamstede was in die tijd nog nauwelijks een badplaats. Je kon er zelfs geen speeltjes voor je kinderen kopen. In een van de toen nog schaarse winkeltjes hadden we alleen een stel dominostenen kunnen krijgen. Mijn zus had zes kinderen gekregen. De oudste was vlak voor de oor log geboren en de jongste in 1955. Ik begon te rekenen. De oudste en de jongste scheelden vijftien jaar en ik met de oudste maar zestien. Het was dus geen wonder dat ik, toen ze volwassen waren geworden, mezelf meer als een oudere broer was gaan beschouwen dan als een oom. Wat hadden we in die mooie zomers plezier gehad met de peuters, de kleuters, de tieners. De gevleugelde familiewoorden van toen zijn met de tijd meegevlogen en worden vaak nog herhaald. In de gang van het huis. Nu pas besefte ik dat die er niet meer hing, de tekening van het terrein met allerlei praatbellen: grappige uitdrukkingen die gemeen goed waren geworden in de familie. "Ik verwek inborst!" van de oud ste zoon, waarbij hij zich als een gorilla op de borst sloeg. "Wat is dit zeg?" van de enige dochter, een zinnetje dat ik achteraf interpreteer als de verwondering van een puber, voor het eerst ontdekkend wat het leven aan verbazingwekkende dingen te bieden heeft. Die teke ning - ik geloof van de jongste zoon - hadden de kinderen in elk geval meegenomen. Tussen de betrekkelijke ruwheid van de jongens had Margo, de enige dochter, op een diamant geleken tussen ongeslepen stenen. Was mijn zus blij geweest dat ze ook een dochter had voortgebracht? Ik weet het niet. Ze had tijdens haar leven wel veel gepraat, maar zelden over gevoelens. Ik sliep slecht die nacht of misschien helemaal niet. Gedachten en beelden dwarrelden door mijn brein en wat ik dacht leken soms bijschriften bij de foto's die ik in de albums had gezien. Vollyen op het veld aan de achterkant van het huis. "Binnenkort gaan we als familieteam spelen tegen..." welke club ook alweer? Mijn vader op de grond zittend die het gras rondom het wagentje aan het knippen was. Mijn moeder: "Had je daar nou niet je ouwe broek voor kunnen aantrekken?" Zoon Jan Peter die al fietsend een slok uit zijn bidon nam. "Binnenkort doe ik mee aan de Tour de France." De volgende dag was het wisselvallig. Stapelwolken met zo af en toe scheuten zon of regen. Zoals gewoonlijk had ik me slecht voor- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2003 | | pagina 13