benzine rond, over de gordijnen, het meubilair, de vloerbedekking.
"Nou zal je het weten, bekakt stuk vreten!" Wacht! Hem eerst even
bellen dat ik eraan kom. Dan gooi ik een brandende krant naar bin
nen. Alles staat meteen in de fik. De gasfles ontploft met een enorme
knal. Een vuurzee, een regen van vonken schiet omhoog naar de
hemel zoals bij de vuurwerkfabriek in Enschede. Prachtig gezicht. Ik
blijf nog even staan kijken en rij dan met een vaart van 140 kilo
meter per uur naar het huis van Haverkamp. "Meneer Haverkamp,
sorry, er is een ongelukje gebeurd. In slaap gevallen terwijl ik in bed
een sigaret lag te roken. Spijt me ontzettend. Van het huis staat niks
meer overeind. Geen ene malle moer zou u waarschijnlijk zeggen.
De brandweer..." Hij aan de dubbele deur van zijn pompeuze wo
ning met mijn paspoort in de hand. "Godverdegodver!" De adertjes
op zijn wangen gebarsten, bijna bloedspugend. Ik gris het paspoort
uit zijn hand, ren terug naar mijn auto. Hij gaat door met vloeken en
schelden. Ik zit al in de wagen. Felle acceleratie. De wielen sproeien
kiezelstenen tegen zijn schenen. Ik rij terug, sla een zijweg in om
hem langs te zien komen. "Klootzak!" brul ik als ik zijn auto over de
hoofdweg voorbij zie scheuren, laat alle twee mijn handen met een
klap op het stuur neerkomen waarbij de claxon afgaat.
Ik vond mezelf, nog nahijgend, terug op de bank waarop ik Kristien
de laatste keer had zien liggen. Geleidelijk kreeg ik mijn ademhaling
weer onder controle. Ach, zoals ze daar lag en nog even had geglim
lacht. En daarna zoals ik haar voor de begrafenis nog had gezien. Zo
stil als de sterrenhemel had ze daar tussen de brandende kaarsen
gelegen. Ik werd er zelf ook stil van. Een poosje later stond ik op,
schonk het restje jenever uit en dronk het op. "Avec le temps tout
s'en va," mompelde ik terwijl ik mijn ogen over het witte meubilair,
de bank, de schilderijen, de blauwe flessen liet dwalen. Daarna waste
ik af, deed de deur achter me op slot en liep naar de woonwagen om
mijn spullen te pakken. Daar trok ik de lakens recht en stopte ze in,
legde de gestikte deken (met patchwork) er netjes overheen, gooide
de as in het afvalbakje, spoelde de kandelaar schoon, droogde hem
af met mijn zakdoek en zette hem terug op de vensterbank. Hande
lingen die me in het gewone leven altijd enige rust geven en een
goede voorbereiding leken op mijn laatste ontmoeting met meneer
Klootzak Haverkamp.
16