Ik vergat Zierikzee en ik vergat de overnachting van Hugo in het Van Oppen Hotel, dat nu China-Garden heette. Vanuit mijn ooghoeken bespiedde ik mijn medepassagiers. Wie van ons zou het slachtoffer worden? Die oude naast me op zijn aftandse sportschoenen? Bij hem was er waarschijnlijk weinig te halen. Het echtpaar dat op een een eiige grijze tweeling leek? Of de jonge zakenvrouw met haar Samso- nite koffertje en haar sjieke handtasje die in volmaakte berusting voor zich uit staarde? Het ideale slachtoffer stond echter wat apart van de overige reizigers en schopte geagiteerd met de punt van zijn schoen tegen een beton nen paal. Kapitaalkrachtig heerschap, duur merkhorloge waarschijn lijk, wat moest hij in de Metro? Hij trok met een mondhoek, frie melde aan zijn neus en vermeed ieder oogconctact. Als ik een aan komende crimineel was zou ik het wel weten. Het kabaal ging onverminderd door, maar bij mij trad een zekere vorm van gewenning op. Ik begon weer aan andere zaken te denken en maakte me druk over mijn aansluiting op Rotterdam-Centraal. Als alles meezat kon ik over een uur in Utrecht zijn. Ondanks mijn gepeins merkte ik dat er na een tijdje iets in de toonzetting achter me veranderde. Raakte de lol er een beetje af? Ik keek voorzichtig opzij en zag dat er enig overleg plaatsvond. Vervolgens maakten enkele jongens zich los uit de groep en slenterden naar een wach tende passagier. Een van hen fluisterde wat en de aangesproken man greep onmiddellijk in zijn jaszak en haalde zijn portemonnee te voorschijn. Hij overhandigde frank en vrij een bankbiljet, maar ik kon op afstand niet uitmaken om hoeveel euro het ging. Vervolgens trok het groepje naar de jonge vrouw met het professionele uiterlijk. Ik begreep nu dat ik me vergist had. We zouden er allemaal aan moe ten geloven. Onbewogen greep ze haar handtasje, graaide erin en overhandigde sierlijk haar bankbiljet alsof ze voor een onzichtbaar maar o zo voortreffelijk product betaalde. Deze keer kon ik onder scheiden om hoeveel het ging. Godverdomme, dacht ik, tien euro, dat is wel een beetje veel als bij drage voor het Grote en Onvermijdelijke Slavernij Monument. Was ik net zo pragmatisch ingesteld als mijn landgenoten, vroeg ik me vervolgens af? Was ook ik een witte schijtlaars die voor tien euro zijn angst afkocht? De prijs van verzet was niet zo moeilijk in te schatten. Een mes op mijn strot of een revolver op mijn slaap. Ik voelde in toenemende mate woede door mijn lijf jakkeren. En in 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2003 | | pagina 30