snelheid wordt aangepast. Ik had haar gezegd mee te zullen lopen. "Ja, vanavond." "Denk je dat je het aankunt?" "Ik zal wel moeten, is het niet?" "Ik weet het niet, jongen. Je moet het zelf maar zien." "Ik ben boos." "Allicht, dat moet je ook zijn." "Ik bedoel niet op mezelf. Maar op de anderen." "De anderen?" "Iedereen, ma. De hele mik. Ik wil iedereen doodrijden en elke dag hun vervloekte marsen lopen." Het is een mooie dag geweest. Wat regen hier en daar. Maar niets om over naar huis te schrijven. Mensen verzamelen zich op de hoek van de straat. Sommigen heb ben lange witte kaarsen bij zich. Er staat veel wind. Ik loop wat rond en luister naar de onderdrukte stemmen, hier en daar. Ze had zo'n mooie stem. Ze was zo lief. Vaak op zichzelf. Ook die bewuste dag. Stak de straat over. Een remweg van elf meter. Maar niemand had iets gezien. Mensen stoten elkaar aan, fluisteren, stellen elkaar vragen waarop ze geen antwoord willen. Vragen over schuld en dood. Vragen over onszelf. Iedereen heeft wel een mening maar slechts een enkeling heeft het lef te zwijgen. Ik heb het lef. Ik zwijg. Ben ik nu een held? En zo ja, van wie dan? De stoet zet zich in beweging. Ik loop wat aan de buitenkant, een beetje van het gepeupel af. De tocht zal gaan via het plein in de stad naar de woning van de burgermeester waar een petitie zal worden aangeboden. We lopen door de Kruisstraat. Ik haak af. Ik kruip een café binnen waar enkele mensen aan de bar zitten. Ik bestel een cappuccino en ga aan een achteraftafeltje zitten. Nog steeds trekken er mensen aan het raam voorbij met brandende kaarsen in hun hand. Ik roer afwezig in het kopje en luister naar de radio. Ben Christo phers met zijn breekbare stem. Ik ben misschien doof, maar dan alleen voor mezelf. Ik weet teveel. Mensen die zeggen van niet zijn leugenaars. We zijn eigenlijk allemaal leugenaars, sowieso. De waarheid heeft hier niets mee te maken. 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2003 | | pagina 52