BALLUSTRADA OPTIMA FORMA
Voor de eerste keer vind ik het moeilijk om een column voor
Ballustrada te schrijven. En het moet nog wel mijn vijftigste stukje
worden. Ik had dit schamele jubileum - vijftig columns in zestien
jaar tijd - bijna niet gehaald.
Hartstilstand op weg naar een redactievergadering, eind vorig jaar.
Ik zal de lezer de bijzonderheden besparen.
Ik wil het alleen hebben over het getal vijftig. Waarom moest het
me juist voor mijn finest hour overkomen. En dan ook nog op
vrijdag de dertiende.
Welke getallenboer kan me uitkomst verschaffen? Liever niet die
woonbootmatroos die me ooit een lang leven toedichtte aan de
hand van een positieve beoordeling van mijn wenkbrauwen.
De oorlog. Als deze uitgave op de mat ligt is die alweer voorbij,
maar met een beetje geluk staat de volgende al op stapel. Immers,
zodra die Amerikanen de kriebels krijgen vallen ze weer, de
bommen. Na één van hun vorige oorlogen, die tegen Servische
stations, bruggen en bussen schreef ik een uiterst venijnig verhaal
over de geallieerde aanval met de titel: Een meedogenloze vrede.
De oorlog liet ik parallel lopen met een griepaanvalletje op mijn
persoon.
(Ja, toen ging het alleen nog maar om een verkoudheid.)
Het verhaal kwam in Hollands Maandblad. De mooiste zin werd
echter geschrapt:
Wie bombardeert nu eindelijk New York eens?
Dat was zeven maanden voor de elfde september. Ik werd
desondanks op mijn wenken bediend. Maar ik zeg nu: zo letterlijk
hadden ze mijn woorden nu ook weer niet hoeven te nemen.
Wat doe ik in tijden van oorlog. Ik herlees mijn oorlogsliteratuur.
Meer kan ik niet doen als lezer. Half Spanje stierf, Saluut aan
Catalonië, Uit het Hart, Het bombardement van Rotterdam, Geblaakte
stad, Van het westelijk front geen nieuws.
Und so weiter! En dan de prachtreeks Oorlogsdomein van de
Arbeiderspers: Geslacht, Vergelding, Vrijwilliger in Spanje, Het Vuur,
De razzia van Rotterdam, Dat hebben we gehad, De Officierskamer,
Het Stalinorgel, Oorlogsroes, Het Tsjetsjeens labyrint. De boeken staan
allemaal in mijn kast.
7