Een ander: 'Wat heeft de meester nou eigenlijk gezegd?'
'Ben je doof of zo, stoephoer.'
Het werd allemaal achteloos gezegd, zonder overdreven effect
bejag. In zekere zin vond ik de kinderen net zo angstaanjagend als de
stagiaires. Toen een van de jongens begon te zingen, verspreidde een
vaag misselijk gevoel zich vanuit mijn maag.
'Eet jij veel groente?' hoorde ik Zwarte Bril op de achtergrond.
Kan de aanblik van kinderen ervoor zorgen dat iemand onpas
selijk wordt, had ze moeten vragen.
ik hield mijn adem in om moed te laten opborrelen. Laat de kleinen
tot mij komen en onmiddellijk daarna opdonderen, bad ik in stilte.
Gelukkig hield het gezang op en hadden de kinderen geen aandacht
meer voor me. Ze bleven rumoerig tegen elkaar en de boeken aan
duwen. Het waren allemaal prinsen en prinsesjes en ze waren stuk
voor stuk uitermate bedreven in het zoeken naar de erwt.
Tegen de tijd dat ik klaar was met mijn correctie, druppelden de
laatste leerlingen het lokaal binnen. Dit waren degenen die bekend
stonden als lastig en onaangepast. Als allerlaatste waggelde dikke
Serge naar de leeshoek. Er was iets met zijn ogen, die leken te weinig
ruimte te hebben in hun kassen. Hij viste een boekje uit de rij,
taxeerde de omslag en riep luid in mijn richting: 'Ha humor, vette
lach.'
'Je bent er vandaag maar één keer uitgestuurd,' zei ik.
Hij schokschouderde: 'Meester Jan moet mij altijd hebben. Weet
je wat ik vanmorgen deed? Dit!' Hij maakte snelle op en neer gaan
de bewegingen met zijn duim. 'Ik was gewoon een beetje met mijn
pen aan het spelen, dat mag ik bij mijn eigen meester ook.'
Ik bekeek de gele druipende gel-pieken op zijn hoofd en vroeg
wat hij graag las. Hij wees een paar dikke boeken aan van Beekman.
'Dit heb ik ook gelezen,' zei hij. Hij begon te vertellen wat hij ervan
onthouden had. Deze jongen met de misleidende naam Serge bracht
alle leraren tot wanhoop, wist ik.
'Je bent dus eigenlijk een echte lezer, je pakt de dikke boeken,'
merkte ik op. 'Ben je ook lid van de gewone bibliotheek?'
Hij knikte. 'Ga ik iedere week naar toe.'
Ik deed of ik hem geloofde. Er lag een licht dreigende ondertoon in
zijn stem, waar hij zich niet van bewust leek. Het was een manier
van praten die elke illusie uitsloot.
Er klonk zeker geen opstandigheid in zijn woorden door, maar
17