of misschien een rijksdaalder, maar wilde er verder niets meer mee te
maken hebben. Vergezeld van berispingen gaf hij de tekening aan
mijn moeder, die hem later, inmiddels gehuwd en jonge moeder, liet
inlijsten en in de kamer hing. Altijd wanneer ik thuis kwam was er
die pentekening, en hij fascineerde me zodanig dat ik enkele jaren,
zo rond mijn zevende of achtste, bijna dagelijks met Oost-Indische
inkt en kroontjespen in de weer was.
Maar ook al is het sinds mijn geboorte mijn buurprovincie en speel
de die pentekening zo'n grote rol in mijn leven, ik kwam pas in
Zeeland toen ik een jaar of elf was en mee mocht rijden met een neef
uit Hilversum, die voor zijn werk televisies naar een winkel in Ter-
neuzen moest brengen. Meer dan een vaag beeld van een winkel
straat heb ik er niet aan overgehouden; de meeste indruk maakte het
ontbreken van een neus bij het VW-busje, waardoor ik bij afremmen
steeds weer meende dat we tegen de voorligger aan zouden botsen.
Een auto was toen nog voor de welgestelden en zondagse uitstapjes
beperkten zich tot de Loonse en Drunense Duinen. Een paar jaar
later, toen ook ons gezin een auto rijk was, een DAF waar ik mij
als beginnend puber diep voor schaamde, moeten we eens naar de
Deltawerken zijn gaan kijken, maar daar is zó weinig van overge
bleven, dat ik niet eens zeker weet of dat uitstapje werkelijk heeft
plaatsgevonden.
De eerste echte Zeeuwse herinneringen stammen uit 1973, toen ik
samen met Ger voor een week naar Renesse ging. Hoewel, Zeeuwse
herinneringen? Het was bier, bier en nog meer bier, en na twee
nachten was het geld op en gingen we terug naar huis. Wat over
bleef, toen al, waren de gezichten van enkele meisjes, een toog met
honderd gevulde glazen, het helle licht van een snackbar en een
duister stukje grasveld bij een of andere kraam, waar ik eerst mijn
maag leegde en vervolgens de maan om mij heen zag draaien.
Vier jaar later kwam ik terug en toen besteedde ik meer aandacht aan
de omgeving. Ik kampeerde een week bij Haamstede, voor het eerst
samen in één tentje met een vrouw, de vouw die later mijn eerste
vrouw zou worden, en we zwommen in de zee, wandelden door de
duinen, maakten uitstapjes naar Middelburg en Veere, waar we kerk
jes bekeken en torens beklommen. Maar achteraf blijkt verliefdheid
net zoiets te zijn als te veel bier en mijn herinneringen beperken zich
toch vooral tot haar lach en haar warmte, haar jonge gladde huid
en haar zachte borsten.
29