hem altijd de baas was heen. Daarna zwegen ze een tijdje; alleen hun
voetstappen waren te horen in de stille straten waar zij door moes
ten. De Trouwe had een klein dochtertje aan de hand, met mooi
vlassig haar. 'Zeg,' zei Pollio tegen haar, 'hoe is het met jouw zak
geld, heb je al wat meer geld gekregen van je vader? Hij heeft een
hoop centjes, hoor.' Het kleintje keek alsof het zojuist een goudschat
had gevonden onder het altaar van de kerk. Ze waren op slag bond
genoten.
Het regende flink na een lange periode van droogte. Pollio had zelfs
schik in de regen. De Trouwe vond het maar niks, ook al was het
goed voor het gewas. 'Geef lief heertje weer mooi weertje!' riep
Pollio. 'De lieve heer zou om de dag mooi weer moeten geven, of
alleen 's nachts regen,' stelde hij. 'Hij schiet op meer punten te kort,'
zei De Trouwe; en daarop gingen ze uit elkaar, elk huns weegs.
8. Op het vierde perron van Amsterdam CS werd Pollio aangespro
ken door een jonge vrouw in een pantalon en met een gestreept
truitje, die wilde weten of er vóór de gereedstaande trein nog een
stuk geplaatst zou worden. 'Het is zo'n klein treintje,' zei ze, 'en straks
in Roosendaal wordt de trein gesplitst. We moeten meteen in 't stuk
naar Vlissingen terecht komen.' Pollio moest even knipperen van
wege het lange verhaal van de dame: bovendien werd hij in beslag
genomen door het truitje. Maar toen riep hij zonder aarzelen: 'Dit is
volgens mij de trein; in Amsterdam komt er nooit wat vóór. En als
dat toch gebeurt, dan springen we er in Den Haag uit en nemen een
run naar voren.' De vrouw keek Pollio aandachtig aan en bloosde
vanwege het voorstel van de gezamenlijke run. 'Nou dank u,' zei
ze. 'Zal ik dan maar instappen?' 'Ik zou geen moment aarzelen,' zei
Pollio ferm en knikte om zijn gezegde kracht bij te zetten. 'Zeg,' zei
Inke, 'kun je nou nooit eens normaal met de mensen omgaan? Dat
mens was echt niet van jouw grapjes gediend' - 'Ach,' vond Pollio,
'de mensheid is zo vreselijk vertutterd, daar wil ik wat aan doen, ge
woon.' 'Doe jij nou maar gewoon,' zei zijn vrouw 'dan komt alles
goed.' Pollio zei niks meer, maar verheugde zich al op de stop op
Den Haag H.S. Daarop zette de trein naar Zeeland zich in beweging.
42