George ter Horst
Kinderporno
Ik zag mijn vader weer, zijn gezicht wit
Gegrimeerd door het licht. Alle lijnen,
De kleine lijntjes scherp, waren angstig
Met zwart potlood in het wit geschreven.
Ik zag mijzelf, mijn jeugd, overal in vleugen
Om hem heen, terwijl hij als een reeks
Overbelichte filmopnames over het paadje
Naast me liep. Ik had Haagse hopjes voor hem
Meegebracht en zwarte dropveters waarnaar
Hij had gevraagd. Een jeugdige verpleegster
Met mooi ernstig gezicht passeerde ons,
Egyptisch zwart haar zoals prinses Nofriet.
Aan het eind van het onschuldig grasveld,
Aan een grijswit langgerekt gebouw, wapperde
Een vlag. Onder het grasveld in de aarde
Aten allerlei fantastische dieren elkaar op.
Je was zo ver weg altijd, zei ik, maar
Ik zei het niet. We hebben nooit met
Elkaar gesproken. Mijn vader bleef staan.
Er straalde zwart speeksel vanuit een
Mondhoek over zijn kin. Hij keek omhoog naar
Een paar witte wolken die elkaar
Als Gargantua en Pantagruel traag najoegen
Door de hoge blauwe ruimte. Waarom blijven
De wolken niet altijd hier, vroeg hij. Waarom
Blijft niet alles als het is. Zijn ogen
Schemerden Delftsblauw onder de zware
Wenkbrauwbogen. Dat komt door de tijd, zei ik
Maar ik zei het niet. Alles zou stilgevroren zijn,
Geen beweging, geen begin, geen eind. Er zou
Niets kunnen bestaan. Maar ik zei het niet.
Van ver weg, uit een openstaand raam