hekel aan brievenschrijven. Nu valt het wel mee, maar normaal, nee.
Ik tuf aanstaande woensdag met m'n verkering op een mooie boot
naar Hispaniola. De enige werkelijk vernuftige en heilzame uitvin
ding ooit is een hangmat. Daar spreekt men spaans en kookt men op
z'n spaans. Mijn verkering studeert portugees en heeft een boek bij
zich: 'Per trein door China'.
't Enige dat telt is dat je gezond blijft, zei m'n moeder zaliger en zelfs
Confucius is nooit verder gekomen. Onlangs viel me een eer te
beurt, want van mij, die nooit dicht, prijken aan het IJ nu enkele
regels van mijn hand, in zwart marmer gehouwen, zeewaarts gericht.
Toch iets bereikt, zou mijn vader zeggen als die het had geweten.
Een jaar langer geleefd en de man zou trots op me zijn geweest.
De zee, daar vind je heel weinig mensen. Af en toe dwarrelt er een
vogeltje langs. Uitgeput. Blijft een dag of wat logeren. Brengt z'n
verenpak in orde, praat met die of gene, graait een paar kruimels bij
elkaar, rust. En zit verder wat voor zich uit te prakkizeren. En dan,
'opeens' is dat niet, gooit-ie zichzelf omhoog en vliegt weg. Nog in
geen 400 mijl land en hop, daar gaat-ie. Dat soort dingen vind ik
mateloos belangwekkend.
Geachte heer Zuidhoek,
De lichte 'tragiek' van het moderne varen op zee vat u in uw boek
Vleugels van de brug zelf al samen in het moderne gezegde: 'Avontuur
in zekerheid'. Een avontuur in onzekerheid is pas een echt avontuur.
Bij uw opsomming van illustere letterkundige personages die geva
ren hadden, JJ. Slauerhoff, Fie Carelsen, Wim Kan, Rudy Kousbroek,
P. 'Kapitein Rob' Kuhn, J.W.F. Werumeus Buning, Anne de Vries,
miste ik Jan de Hartog en J.M.A. Biesheuvel.
Beide laatstgenoemden hadden een tegenovergestelde mening over
een op zee vaak voorkomend fenomeen: Jan de Hartog liet een per
sonage, die een jaar op een tanker gevaren had en praktisch niet van
zijn schip was geweest, een vriend vertellen dat er aan boord nooit
9