Het hoofd
Chawwa Wijnberg
een houten schuit vol
tegenstrijdig en bezigheden
heden strijd, ik met mij
ga naar buiten plannen vinden
blijf stil de hoofdpijn wil naar bed
dat ben ik
niet allebei en alledrie
maar zeven, acht mevrouwen
en meneren, vergeet de kerels niet
en wind en storm kleine orkanen
en roze mist en blauwe koude
en windstil naast de dadelpalmen
een oceaan van dromen
een waterval van weggestroomde
niet uitgevoerde werelden
verbeteren en dertig linker sokken
en zeventien van vreemde benen
brieven hebben de ikken ook
onverzonden krassen in dat hoofd
en nog te doen
en wat te merken
en al die ikken willen werken
alleen die ene niet
31