Boulevard
Rinus Ferdinandusse
Op lange benen
sterk de voeten aan de grond
gaat hij een heer
langs de Westerscheldemond
koers golfslag langs het strand
zijn schouder gooit zijn jas in 't zand
op beide vuisten
sterk de knieën in de grond
geen heer hij meer
beest dat zee zoekt met zijn kont
en als hij snerpend knerpt
is 't of de Heer een toren in de golven werpt
God hoe zou ik kunnen zingen
over die Golfbreker in Vlissingen
37