flink in de weg zit' en dat de roman nooit echt van de grond komt.
De Standaard vindt dat Verrips te veel hooi op zijn vork heeft ge
nomen en dat hij alleen in enkele episodes over Indonesië bewijst te
kunnen vertellen. Alleen August Hans den Doef laat in HN Magazine
een positief geluid horen: hij vindt de poging van Verrips zijn the
matiek in een groter historisch kader te plaatsen - de Azteken - een
winstpunt.
En tenslotte werd daar met de in Vrees en vrijheid gebundelde essays
nog een soort van grafsteen overheen gelegd. Essays die het geloof
en het communisme beschouwen in relatie met de literatuur. Vanuit
de bijbel en het werk van zeer uiteenlopende dichters, romanciers
en publicisten als bijvoorbeeld Simon Vestdijk, Arthur Koestier,
Heinrich Böll en Herman Gorter, geeft Verrips zijn mening over de
ongerijmdheden in het christendom, het verval van het communis
me en vooral ook over het moderne Duitsland. Verrips illustreerde
daarmee niet als enige zijn literaire activiteit te koppelen aan de
hedendaagse sociale en historische werkelijkheid. 'Literatuur die vrij,
niet gebonden wordt beoefend zal per definitie kritisch, inspirerend
tot veranderingen, vooruitstrevend en maatschappelijk relevant zijn'
(blz. 189).
En daarmee leek mijn speurtocht samen met Verrips' schrijvers
carrière ten einde te zijn gekomen. Berlijns blauw, De blauwe bruid
en De wondere zoon gingen naar De Slegte, waar ik het eerste boek
voor 1,50 kocht en Verrips bijna als mosterd na de maaltijd leerde
kennen. Zijn andere boeken bemachtigde ik in tweedehandszaken of
in de uitverkoop, waar in 1993 grote stapels van de pocketuitgave
van Zorg datje een gekkenbriefje krijgt en Nathalie (bij V&D) voor vijf
gulden te koop lagen. In juni 1991 verscheen in Het Parool nog een
uitgebreid vraaggesprek met Verrips, waaruit bleek dat hij was
begonnen met het schrijven van een geschiedenis van de CPN. Dat
was geen verrassende ontwikkeling aangezien hij heel zijn leven
eigenlijk historicus had willen zijn, hetgeen ook in zijn journalis
tieke en literaire werk tot uiting was gekomen. En misschien was hij
inderdaad de persoon bij uitstek om die geschiedenis te schrijven,
zoals hij zelf meende.
Maar die geschiedenis verscheen maar niet en de stilte duurde. Ik
vond het verbazingwekkend dat zijn werk werd afgeschreven in een
tijd die zo nauw aansluit bij de thematiek in zijn boeken: oorlog,
opkomend fascisme, etnische zuivering, maar ook werkloosheid en
21