het werd nacht en de storm nam toe
windkracht acht negen tien
het water was ijskoud
ze werden bang en maakten in paniek
harde geluiden (gekakel en geblaf)
ze kregen ruzie en werden ziek
van angst de kist kipte en de kip
viel eraf en verdronk terstond de hond
zwom eerst nog wat rond
maar dronk jankend steeds meer water
later vond ik ze:
kip
hond
kist
stok
jas
in die volgorde
en niet anders
zodat ik precies wist
wat er voorgevallen was
(dat van de harde storm
en van die brand
heb ik uit de krant)
31