TRAGE EN
RAZENDSNELLE OMSLAG
Waarom hebben juist doorgewinterde en professionele gelovi
gen vaak zo'n uitdrukking van totale desillusie? Dat vermoeid-
wrevelige en uitgebluste aanschijn hebben de veteranen van
het communistisch partij kader en de functionaris van het Vati-
caan gemeen. Het is de ontgoocheling die bij iedere, redelijk
bewuste mens toeneemt met de jaren, gecombineerd met het
feit dat de overtuiging tegelijk ook het brood, de letterlijke
levensvoorwaarde, is geworden. Ze kunnen niet meer geloven
in wat ze doen, maar moeten wel doen alsof ze het nog gelo
ven. Het overboord gooien van het inmiddels geveinsde geloof
zou ingaan tegen de eigen existentie. En niet alleen op het vlak
van het levensonderhoud; de bijna even belangrijke zaak van
de identiteit is ermee gemoeid. Vergelijk de ongelovige curie-
geestelijke met Iman Wilkens, de man die dertig jaar lang 'be
wijzen' verzamelde dat de Trojaanse oorlog zich in Zeeland en
omgeving afspeelde. Geen torenhoge stapel tegenargumenten
zal hem van zijn stuk brengen; hij sluit de ogen, steekt de vin
gers in zijn oren en fluistert hardnekkig de formules van zijn
waansysteem voor zich uit. Toegeven zou betekenen dat zijn
hele leven van filologisch mijnwerk, intense studie en vreugde
volle ontdekkingen een haast obscene aanfluiting is geweest,
een zieke klucht.
De enig mogelijke handelwijze: ongelovig persisteren in het
geloof. En dat voedt dan dit vermoeide cynisme, dat soms uit
de macht der gewoonte, bij wijze van reflex, of zoals soms nog
even een vlammetje lekt uit een hoop smeulende as, wordt
doorstraald van een glimp van de verloren gewaande authen
tieke overtuiging. Maar de groeven van de ontgoocheling zijn
al te versteend om daardoor weg te smelten.
Vasthouden aan de door het leven keer op keer gelogenstrafte