LAAGLANDSE POËZIE
AFL. 1: VIJF FRIESE DICHTERS
ca
Een kleine inleiding
Het klonk als oud Engels, maar begint steeds meer op het mo-
derne Nederlands te lijken. Naar schatting driehonderd veertig
duizend mensen spreken het, iets meer dan de helft van de
3 bevolking. Zestig procent van die sprekers kan het Fries daad
werkelijk vlot lezen en tien procent schrijft het foutloos. Op de
lagere scholen hoort het aangeboden te worden, maar regel-
^3 matig laat dat onderwijs veel te wensen over. Mocht er nu bij u
rs een negatief beeld ontstaan zijn van de staat en toekomst van
het Fries, dan stel ik u graag gerust. Ondanks alle verandering
en de beheersing van het Nederlands, kiezen er namelijk nog
altijd genoeg dichters voor om in hun moedertaal te schrijven.
Op de volgende pagina's wil ik u graag voorstellen aan een aan
tal van die dichters.
De eerste dichter, Hein Jaap Hilarides (1969), publiceerde een
Friestalige poëziebundel onder de titel Tersk (Frysk en Frij,
2000). Hilarides is redactielid van het Friestalige tijdschrift Hjir
en werkt daarnaast aan een Friestalige roman. Hij was mede
samensteller van de bloemlezing Droom in blauwe regenjas -
nieuwe Friese dichters die vorig jaar verscheen en bracht in dat
jaar ook een cd uit met door hem gespeelde boogie woogie
pianomuziek met teksten in het Bildts. De gemeente het Bildt
werd gevormd door een na 1505 ingedijkt gedeelte van de oude
Middelzee, de zeearm, die eerder Friesland verdeelde in Ooster
go en Westergo. Dit ingedijkte gebied ligt ten noorden van de
oude zeewering. De aanslibbing ten noorden van deze zee
wering, die omtrent 1400 een aanzienlijke oppervlakte besloeg,
droeg toen de naam van 'Het Bildt', het 'aangeslibde'. Door de
komst van veel 'Hollandse' arbeiders ontwikkelde zich een
geheel eigen taal, die de 'Bildtse Taal' wordt genoemd en een
mengvorm is van het Hollands en Fries.