kruis. Hij slaat met de deur. Vervolgens bonkt hij terug tot
achter zijn bureau.
'Hoe lang komt ze?' vraag ik.
'Het ganse weekend.'
Naï komt. De wondermooie Naï komt. Shoppen en paraderen.
Kletsen en giechelen. Om tot laat in de nacht te verhalen over
geld en geluk, haar reizen naar tropische eilanden, haar diners
met bekendheden, hoe ze haar ex tot het been afklooft en
ondertussen met zijn advocaat in bed duikt. Naï komt ons weer
verleiden. Mijn vrouw met dromen en mezelf met een verlan
gen dat voor immer op de afgrond zal balanceren. Ik ga terug in
de zetel liggen en hef het boek van de vloer. Ik lees niet meer.
Het plafond deint. Het licht van de halogeen kabbelt er over.
Kan best geen kwaad, bedenk ik, de baby zal tenminste even
andere armen hebben om in te woelen. Ik draai me op de rech
terzij. De bovenbuur zit te werken en beweegt nauwelijks. Niks
beweegt nauwelijks. Ik hoor zijn printer de volgende factuur
drukken.
Traag, met schokjes, systematisch. Ik staar in het aquarium.
Onze vier vissen zwemmen van links naar rechts, netjes op een
rij, zacht wiegend staart na staart. Ik sta op, open het doosje
droogvoeding en snipper enkele snuiven over het oppervlak.
Grootspraak, murmel ik tegen mezelf, dat is het. De vissen
duiken naar boven en happen in de splinters. Drogredenen,
herhaal ik, en vervolgens luister ik intenser naar die stille, drei
gende twijfel.
Mijn vrouw stelde me aan haar voor. Het was een warme zomer
dag in het hartje van Bmssel. We zaten te praten op een terrasje
en hielden handen vast. In de verte, tussen de zonnige voorbij
schuivende mensenmassa zag ik haar verschijnen. Ze droeg een
kort gebloemd jurkje en had prachtige, donkere benen. In ebben
van het puurste hout. Op hoge naaldhakken. Ze had valse
dreads en stileerde er een zonnebril op. Ze gleed. Een Nubische
koningin, statig, zelfbewust, onoverwinnelijk. Een bubbel
achtenswaardige rust dreef rond haar, met de wind in wuiven
de duinhalmen. Het licht was helder maar zachter. Aan haar
rechterpink wiegde een minuscuul tasje. De rest was eeuwig
heid.