m
rs.
van zijn hond, nog eens hebben herhaald dat het zinloos is om
iemand via zijn werk onsterfelijk te maken; dat de enige manier
om de dood te overwinnen de voortplanting is, net als bij hon
den, en dat dat is wat we allemaal zijn: honden.
Gainsbourgs houding tegenover de Franse samenleving, die
hem vanaf de jaren tachtig op handen droeg, is altijd ambiva
lent geweest. Enerzijds genoot hij van zijn populariteit en
schuwde hij de publiciteit niet, anderzijds ridiculiseerde hij zijn
succes en wist hij zijn publiek even vaak te schofferen als te
vertederen. Gainsbourg eiste de positie op van 'outlaw', een
positie waartoe hij al vroeg werd veroordeeld door dezelfde
samenleving die hem later in de armen wilde sluiten. Na de
Duitse inname van Parijs in 1940 werd het de twaalfjarige Serge
Gainsbourg (toen nog Lucien Ginsburg) al duidelijk dat de
scheidslijn tussen sociale acceptatie en stigmatisering uiterst
dun is. Van de ene op de andere dag veranderde de status van
zijn familie - de musici Joseph en Olia Ginsburg en hun kinde
ren Jacqueline, Liliane en Lucien - van Franse staatsburgers
in ongewenste vreemdelingen. De Ginsburgs, Joodse vluchte
lingen uit de Oekraïne die zich vanaf hun aankomst in Parijs in
1921 hadden ingespannen sociaal te integreren, werden plotse
ling als paria's beschouwd. Ze ondervonden in toenemende
mate problemen om werk en onderwijs te krijgen en werden,
als teken van minachting, ertoe verplicht een gele ster op hun
kleding te dragen, een vernedering die de gevoelige Lucien
altijd zou bijblijven en die hij later zou beschrijven als een
'onuitwisbaar brandmerk'.
De wetenschap dat talloze lotgenoten door toedoen van col
laborateurs in de concentratiekampen waren vermoord, veran
derde Ginsburgs blik op de samenleving voorgoed. De voor
beeldige scholier van voor de bezetting werd een nihilistische
adolescent die na de bevrijding weigerde zijn status van outcast
op te geven en zich aangetrokken voelde tot de marge van de
samenleving. 'Ik heb nooit uit mijn hoofd kunnen krijgen dat
ik in '41, '42, '43 of '44 eigenlijk had moeten sterven', voerde
hij later aan als verklaring voor zijn onaangepastheid en zelf
haat. Ginsburg had al vroeg het geloof in de mensheid verloren
en zocht naar manieren om zijn afschuw en de zinloosheid van