kruipt onzichtbaar over Walcheren, de meeuwen krijsen om het hardst, een onbekende vogel dropt een liedje, de beiaard van de dorpstoren doet de lucht zwellen, braakland woelt zich om en slaapt verder, onder de daken van de boerderijen huizen ongehoorde dromen, een hond blaft Gekreukeld, golvend, ligt de kreek als een uitgetrokken zwartfluwelen jurk in het gras, haar glans verloren Onbeweeglijk hangt met trillende vleugels boven de rimpelige huid van het water een blauwgroene libelle, een broche

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 13