kruipt onzichtbaar over Walcheren,
de meeuwen krijsen om het hardst,
een onbekende vogel dropt een liedje,
de beiaard van de dorpstoren doet
de lucht zwellen, braakland woelt
zich om en slaapt verder, onder
de daken van de boerderijen huizen
ongehoorde dromen, een hond blaft
Gekreukeld, golvend, ligt de kreek
als een uitgetrokken zwartfluwelen
jurk in het gras, haar glans verloren
Onbeweeglijk hangt met trillende vleugels
boven de rimpelige huid van het water
een blauwgroene libelle, een broche