Fruits-de-mer
In de haven sliepen
schepen wachtend op
het licht. Er was een
sluis waar we niet
uit konden tot het tij
opkwam als een man.
We sjorden trossen
los, schuimden de zee
op. Het windorgel
zong gezangen van
Vlissingen. Het net
bloedde van het fruit.
Doodop kwam het de
haven binnen. Daar
begon de stille tocht
naar binnenin de man.