BALLUSTRADA OPTIMA FORMA o c Poëzie. Een moeilijk onderwerp voor een dichter als ik. Want nooit overwon ik mijn laatste restje reserve tegenover de poëzie. Daar staat reëie hartstocht tegenover en kennis en kunde, maar toch... De puber in mij die gedichten iets voor ouwe wijven vond, staat af en toe nog op. Vooral als er met te veel ernst over het vak gesproken wordt. Waarschijnlijk heeft die houding te maken met mijn afkomst. Poëzie was in de ogen van mijn vader (Ja, geef je oude vader maar weer de schuld!) iets voor aanstellers uit de gegoede klasse. Gewone mensen hadden wel iets anders aan hun kop. Mijn eerste gedichten schreef ik uit minachting voor de poëzie. Ik wilde aantonen dat het schrijven van gedichten een koud kunstje was. Bijkomstige aardigheid: de meiden in mijn omge ving vonden het interessant. Toevallig beschikte ik over enige aanleg. Ik kreeg plezier in het produceren van teksten. Als achttienjarige schreef ik leuke ge dichten. Iedereen in mijn omgeving, mijn Nederlandse leraar voorop, beweerde dat ik talent had. Ik begon het te geloven en wilde een bundel uitbrengen. Op dat moment lukte het schrijven niet meer. De spontaneïteit was weg. Bovendien had ik niets mee te delen. Jaren later probeerde ik het opnieuw. Het eerste gedicht dat ik schreef won een prijs op een internationaal poëziefestival. Mijn volgende gedichten werden opgenomen in een bundel. De ge schiedenis herhaalde zich echter. Na deze kleine successen, wist ik het niet meer. Ik schreef rare reeksen gedichten. Jarenlang. Tot ik (eindelijk) grond onder mijn dichtersvoeten kreeg. Ik wist niet hoe die

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 3