gedrag, gangbare denkwijzen of recente gebeurtenissen. Op het Amsterdamse podium Perdu vertelde hij vorig jaar dat hij probeerde "door middel van vervreemding en humor een nieuwe en objectievere waarneming van de wereld mogelijk te maken. Steeds laten zien dat niets vanzelfsprekend is, dat alles altijd ook heel anders geïnterpreteerd kan worden." Lucas Laherto Hirsch (1975) wil juist het vanzelfsprekende tonen. In een interview zegt hij: ik wil mensen "op een andere manier naar dingen laten kijken. Ik verbaas me nog dagelijks over heel triviale dingen, de kleur van het water in de gracht, de zon etc. Mensen zijn vergeten te kijken denk ik wel eens." Grote thema's laat hij daarbij niet links liggen, zoals blijkt in het gedicht 'etnische alliantie' waarvan de beginregels luiden: "de etnische alliantie in mijn lichaam spreekt van jood en katholiek zo Indisch en ook Duitser al mijn genen liggen bloot getekend op mijn huid." Sylvia Hubers (1965) schrijft brutale, vitale en humoristische gedichten met regels als "De buren spelen vals piano maar met gevoel. Zó wil ik leven, vals maar met gevoel." Het zijn veelal helder stromende gedichten met een absurdistische twist. Soms schrijft ze springeriger en monteert ze beelden, zoals in de beginregels van het gedicht 'Op schoot' uit haar eerste bundel Men zegt liefde (2003): "Poes op schoot man in de wangen". Caroline Kramer (1970) schrijft naast poëzie ook voor toneel. In haar verhalende, wat surrealistische, gedichten wordt het absurde alledaags en het alledaagse absurd. In een interview zegt ze: "Vervreemding ja, dat gaat vanzelf. Ik zet het niet bewust in maar meestal gaat het daar naar toe." In de poëzie van Erik Lindner (1968) wordt veelvuldig ge schakeld. Van beeld naar beeld, van beeld naar constatering, van beeld naar filosofische uitspraak. De beelden zijn helder, maar blijven in zijn gedichten raadselachtig, niet te duiden. Neem bijvoorbeeld de eerste vier regels van een titelloos gedicht uit zijn derde bundel Tafel (2004): "Verhandelingen vertraag je met een zucht een koe die met je oploopt als je langs het veld gaat de brug die daalt wanneer de kajuit van het vrachtschip passeert 11 zo loops als je alleen in de zonne schijn loopt". Dit is poëzie die je bij iedere lezing weer anders leest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 53