Een trekker nadert in slakkengang de dijk
en waar hij rijdt verschijnen acht lijnen
en in ieder spoor van de trekker
staat midden in de voor een rij plantjes.
De man op de trekker haalt de dijk nabij
een hendel naar voren en draait het stuur
tot de trekker aan de vorige sporen aanlijnt
en een nieuwe route weg van dijk begint.
Zes seizoenarbeiders zitten tussen tentzeil
achterop de trekker verdelen twee de planten
en vier werpen in de schaduw van de tent
de planten in gaten in de werkbank voor hen.
Achteraan de trekker zakt aan een stang een vork
en langs acht haken die grond raken vallen de plantjes
en rijgen aaneen buiten het zicht van de werkers
kijkend naar hun handen tillen zij het land omhoog.
Uit: Tafel, De Bezige Bij, 2004.