Een trekker nadert in slakkengang de dijk en waar hij rijdt verschijnen acht lijnen en in ieder spoor van de trekker staat midden in de voor een rij plantjes. De man op de trekker haalt de dijk nabij een hendel naar voren en draait het stuur tot de trekker aan de vorige sporen aanlijnt en een nieuwe route weg van dijk begint. Zes seizoenarbeiders zitten tussen tentzeil achterop de trekker verdelen twee de planten en vier werpen in de schaduw van de tent de planten in gaten in de werkbank voor hen. Achteraan de trekker zakt aan een stang een vork en langs acht haken die grond raken vallen de plantjes en rijgen aaneen buiten het zicht van de werkers kijkend naar hun handen tillen zij het land omhoog. Uit: Tafel, De Bezige Bij, 2004.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 63