Moeder kom uit de boom met je draadje en de hele dag geen mens gesproken geen vogel gestrikt en op tafel binnen twee lege borden twee warme glazen zonder wijn en hier je arme stoel helemaal zonder jou zie je wel dus kom uit die boom lieve moeder uit de schoorsteen geen rook onder de ketel geen vuur en de geit tot de rand toe gevuld knabbelt bij de drempel aan het kleed en de kip is erbij gaan liggen als een droogboeket en toen ik de vaas liet vallen vlogen overal de splinters in het rond en in mijn mond wordt het alleen maar zoeter en het zwiept en kraakt al om je heen onder de volle lucht dus kom maar moedertje uit die boom met je draadje en je blikjes, met allebei je benen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 65