De klapper klapt
en de wind giert om een kandelaber.
O, slierten van sjek en wier en
klakkers klakken, om
haar hals en haar. Koren
rijpt, het bestaan niet karig.
juwelen, ringen en banden
een koperen gong!
De mite jint, dat
er ruzie was om een kring van vrienden.