X BERG
«O
^2 Het was een paar voor minuten voor zeven. De baby trok zich
recht aan de spijlen van het kinderbedje en lachte goedge
mutst. Hij wekte eerst onze held, vervolgens zijn vrouw. Warm
jij zijn melk even, vroeg ze en geeuwde, duwde zich recht,
glimlachte voluit en hevelde haar zoontje over in de armen.
Toen onze held terugkwam, lagen ze te knuffelen. Hij rechtte
zijn hoofdkussen, ging zitten, nam de baby op schoot en gaf
hem zijn fles. Gulzig begon hun zoontje te zuigen. Ze dronken
koffie en aten een croissant met nougat en noten. Halverwege
deze idylle zei zijn vrouw, traag, ingehouden, je hebt weer met
je linkerbeen liggen trekken vannacht. Zijn zucht zoog het bed
door een vacuüm. Onze held keek even naar zijn vrouw, en,
terwijl hij nog dieper zuchtte en zei, de profeet, drukte hij het
hoofd met grote wanhoop tegen de muur.
Die signalen in het linkerbeen waren een aankondiging, er ging
andermaal iets vreselijks gebeuren. Londen, Madrid, Istanbul,
Marrakech, Bali, New York, de nachten ervoor vertoonde onze
held dezelfde symptomen. Spasmen van de bilspieren, de zenu
wen die onophoudelijk begonnen te trekken, tot hij helemaal
aan het trillen ging. Het is toeval, zei zijn vrouw ook nu weer,
want ze geloofde niet in het verband, daar was ze veel te ratio
neel voor. Je moet een dokter raadplegen. Nee, schudde onze
held, nee, het komt dichterbij, waar zal het nu zijn? Parijs?
Rome? Beloof me dat je vandaag binnen blijft, en zeker de
metro vermijdt. Hij keek strak voor zich uit. Op een dag,
kondigde hij aan, nee, vandaag, corrigeerde hij zich, vandaag
zal het hier gebeuren. Hij zweeg. De zon scheen door de kieren
in het gordijn. De baby liet de lege fles vallen. Zijn vrouw nam
zijn handen in de hare. Het is niet meer dan een symbool,
verklaarde ze, symbool van deze tijd, als een hiëroglief, de